Kynologie

IMG_3951

Federation Cynologique Internationale (FCI)

Dit internationale, overkoepelende orgaan werd opgericht in 1911 door een aantal Europese landen, waaronder Nederland. De FCI erkent in elk land één organisatie als zijnde de leidinggevende kennelclub binnen de georganiseerde kynologie. Voor Nederland is dit de “Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland”. De statuten en het huishoudelijk reglement van de FCI zijn van toepassing op alle aangesloten  nationale kennel clubs. Een aantal landen is niet aangesloten bij de FCI. Met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Canada heeft de FCI een contract gesloten waarin men de onderlinge verhoudingen heeft geregeld.

Fokkerij regels van de FCI

De FCI heeft basisregels en gedragscodes voor de fokkerij vastgelegd. In de ‘Breeding Rules’ is onder andere vastgelegd:

  • Honden met uitsluitende fouten zoals:
    • een temperament dat niet toelaatbaar is
    • aangeboren doofheid of blindheid
    • hazenlip, open gehemelte, substantiele gebits- of kaak afwijkingen/aandoeningen
    • PRA
    • Epilepsie
    • chryptorchisme, monorchisme
    • albinisme
    • incorrecte vachtkleuren
    • of gediagnosticeerde zware HD mogen niet voor de fokkerij worden ingezet.
  • de betaling van het dekgeld;
  • wat te doen als de teef niet drachtig is;
  • kunstmatige inseminatie;
  • het overdragen van ‘fokrechten’.

De Raad van Beheer

De Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland is in 1901 opgericht door drie toen al bestaande verenigingen:

  • de Koninklijke Nederlandsche Jacht Vereniging ‘Nimrod’, opgericht 1874;
  • de Nederlandsche Kennel Club ‘Cynophilia’, opgericht 1890;
  • de Kynologen Vereeniging Nederland.

Vanaf 1901 is de Raad van Beheer de overkoepelende organisatie in Nederland voor wat betreft de erkende en georganiseerde kynologie. De belangrijkste taken van de Raad zijn nu:

  • het behartigen van de belangen in de kynologie in algemene zin;
  • de controle op de naleving van regelgeving voor de aangesloten leden;
  • het bijhouden van het Nederlandse Honden Stamboek (NHSB);
  • het identificeren en registreren van rashonden in Nederland;
  • het bevorderen van de gezondheid en het welzijn van de rassen;
  • het zo mogelijk samenwerken met andere dierenorganisaties;
  • het bevorderen van de kwaliteit van rassen;
  • het instandhouden en waar nodig beschermen van de rassen;
  • het toekennen van kennelnamen en de daaraan verbonden administratie;
  • het onderhouden van internationale contacten en de handhaving van intern. regels;
  • het stellen en handhaven van regels voor de hondensport in het algemeen;
  • het administreren van kampioenschapsprijzen en kampioenschappen;
  • het opleiden van de Nederlandse keurmeesters;
  • het geven van voorlichting over rashonden;
  • het bevorderen van een positief imago van rashonden in onze maatschappij;

De Raad van Beheer kent een aantal commissies:

  • de commissie Jachthonden;
  • de commissie Werkhonden;
  • de commissie Windhondenrensport;
  • de commissie Opvoeding en Gedrag;
  • de commissie Kynologisch Instructeur
  • de Geschillencommissie
  • het Tuchtcollege
  • Gedrag, Gehoorzaamheid, behendigheid en flyball

De commissie Jachthonden vormt een onderdeel van ORWEJA, de Organisatie Wedstrijdwezen Jachthonden. ORWEJA houdt zich bezig met het hele werkgebied van jachthonden, dus met werkende Dashonden, Terriers, Lopende Honden, Staande Jachthonden, Spaniels en Retrievers. De Commissie Jachthonden stelt ORWEJA reglementen vast voor wedstrijden en proeven op jachthondengebied en houdt toezicht op de handhaving ervan.

De commissie Werkhonden houdt zich bezig met de disciplines UV (uithoudingsvermogen), VZH (verkeerszekere hond), IPO (Internationale Prüfungs Ordnung), spH (speurhond) en reddingshondenwerk. De commissie leidt instructeurs en keurmeesters op en examineert hen. Ook worden de examens door hen gecoördineerd.

De commissie Windhondenrensport geeft toestemming voor het houden van rennen en coursings, houdt toezicht op de handhaving van de reglementen en zorgt voor de opleidingen van officials. De Commissie treedt regelmatig in overleg met de windhondenrenverenigingen over het te voeren beleid. Daartoe bestaat er de Windhondenrenraad. Nederland telt, verspreid over het land, dertien verenigingen, twee daarvan richten zich uitsluitend op coursing, voor de anderen is het baanwerk de hoofdmoot.

De commissie Opvoeding & Gedrag bestaat uit deskundigen op het gebied van opvoeding en gedrag van (ras)honden en richt zich op de bevordering van het gewenste gedrag bij (ras)honden en op de relatie tussen mens en hond in de maatschappij. Daartoe adviseert de commissie het bestuur van de Raad van Beheer over:

  • De socialisatie en opvoeding van pups;
  • De training van honden op het gebied van gedrag;
  • De gedragstesten en gedragsbeoordeling (als diagnostisch instrument en tbv fokselectie);
  • Het algemeen gedrag van (ras)honden mbt het signaleren van problemen binnen een ras;

De commissie is ook belast met de kwaliteitsbewaking van:

  • De (uitvoering van de) ingestelde gedragstesten en gedragsbeoordelingen;
  • De opleiding en examens van de gedragskeurmeesters;
  • De nascholing van de benoemde gedragskeurmeesters.

De commissie Kynologisch Instructeur (CKI) is namens de Raad van Beheer belast met de organisatie en uitvoering van examens Kynologisch Instructeur en de beoordeling van de kandidaten tijdens deze examens. Anno 2013 wordt deze commissie geevalueerd.

De Geschillencommissie is in feite een beroepscommissie.

Bezwaarprocedure Een ieder die door een besluit van de Raad van Beheer rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, kan daartegen binnen 4 weken na de verzending van het besluit van de Raad van Beheer bezwaar indienen, tenzij een van de situaties aan de orde is die genoemd worden in art. VII.2 KR:

  • Het besluit is genomen nav een reeds eerder ingediend bezwaarschrift;
  • Het besluit is genomen nadat door de bezwaarde of door derden reeds dezelfde bezwaren tegen de inwilliging van het betreffende verzoek of tegen het betreffende ontwerp-besluit ter kennis van de Raad van Beheer werden gebracht;
  • Het besluit strekt tot:
    • De vaststelling, de goedkeuring of de weigering van de goedkeuring van een regeling van algemene strekking;
    • Een goedkeuring of de weigering van een goedkeuring van een besluit;

Het bezwaarschrift moet binnen vier weken na de verzending van het bestreden besluit bij de Raad van Beheer worden ingediend ovv de bezwaren die tegen het besluit bestaan;

Voor de behandeling van het bezwaarschrift zijn geen kosten verschuldigd.

De Raad dient binnen 8 weken na ontvangst van het bezwaarschrift zijn schriftelijke beslissing op het bezwaarschrift aan de indiener ervan toe te zenden. Die termijn kan eenmaal met max. 4 weken worden verlengd. Indien de indiener daarom heeft verzocht wordt hij door de Raad van Beheer gehoord.

Als de betrokkene het met de beslissing op het bezwaarschrift niet eens is of als de Raad van Beheer niet tijdig een beslissing neemt, kan hij zich tot de Geschillencommissie wenden. Het beroepschrift moet binnen 4 weken na de verzending van het bestreden besluit of binnen 4 weken na het verstrijken van de termijn waarbinnen de Raad van Beheer een besluit had moeten nemen bij de Geschillencommissie worden ingediend.

In hoofdstuk VII “Bezwaar en beroep” van het KR is de regelgeving van de geschillen vastgelegd. In art. VII 11 tot en met 19 wordt de procedure bij de Geschillen commissie beschreven.

Aanvaarding rechtsmacht van de Raad van Beheer

Wanneer men in Nederland deelneemt aan door de Raad van Beheer gereglementeerde activiteiten accepteert daarbij de regels die in deze sector gelden.

De statuten en het huishoudelijk reglement van de Raad van Beheer bevatten het nodige aan regelgeving maar voor de individuele hondenbezitter is vooral het Kynologisch Reglement (KR) van belang. Daarin wordt onder andere beschreven:

  • de registratie;
  • de gang van zaken op exposities, wedstrijden, examens en praktijkproeven;
  • bezwaarprocedure;
  • strafbaarstelling van gedragingen.

Het tuchtrecht Handhaving van regelgeving binnen een organisatie wordt ook wel tuchtrecht genoemd. Dit komen we in verschillende beroepen tegen: advocaten, artsen, accountants enz. Ook bij verschillende sportbonden zien we het tuchtrecht terug. Beoefenaars van kynologie en hondensport zijn dus eveneens onderworpen aan het tuchtrecht. Zo kunnen binnen de kynologie de regels worden gehandhaafd.

Het Tuchtcollege behandelt klachten bij overtreding van bepalingen in kynologische reglementen en beschermt de belangen en het aanzien van de kynologie.

Verboden Wat mag er niet in de kynologie/hondensport? Uiteraard kan bijna iedere bepaling uit het KR overtreden worden. In hoofdstuk VI KR vinden we de “bijzondere verboden”, dit zijn zaken waarvan uitdrukkelijk is aangegeven dat ze niet de bedoeling zijn, enkele voorbeelden zijn:

  • het verstrekken van onjuiste gegevens of het verzwijgen van gegevens;
  • het voeren van een kennelnaam als die niet door de Raad van Beheer is verleend;
  • medewerking verlenen of deelnemen aan activiteiten die in het KR zijn gereglementeerd maar waarvoor geen toestemming is verkregen of die worden georganiseerd door verengingen die niet bij de Raad van Beheer zijn aangesloten;
  • Het is niet toegestaan om uiterlijk, beweging of gedrag van een hond door een ingreep zo te veranderen dat de keurmeester kan worden misleid, tenzij de keurmeester hier vooraf van op de hoogte is gesteld;
  • Drugs toedienen om de prestaties te verhogen aan honden die meedoen aan wedstrijden, examens of proeven is verboden;
  • Onwelvoeglijk gedrag tov keurmeesters en officials op exposities en wedstrijden is niet toegestaan;
  • Double handling (van buiten de ring de aandacht trekken van een hond in de ring);
  • Ringfunctionarissen mogen geen informatie aan de keurmeester geven die zijn of haar oordeel zou kunnen beïnvloeden (tenzij ze een overtreding constateren).

Klacht Een ieder die een strafbaar feit constateert en vindt dat daar wat tegen gedaan moet worden, kan schriftelijk een klacht indienen bij de Raad van Beheer. Om te zorgen dat dit niet te overhaast wordt gedaan moet tegelijkertijd een in het Tarievenbesluit bepaald bedrag worden gestort. Dit bedrag wordt overigens terug gestort aan de klager wanneer de beklaagde schuldig wordt bevonden. Via de website van de Raad van Beheer kan een klachtenformulier worden gedownload. De Raad van Beheer beoordeeld of een klacht wel of niet wordt voorgelegd aan het Tuchtcollege. Dit moet binnen drie maanden plaats vinden. Besluit de Raad van Beheer een klacht niet voor te leggen aan het Tuchtcollege dan kan de indiener van die klacht tegen die beslissing beroep instellen bij de Geschillencommissie. Laat de Raad de termijn van drie maanden voorbijgaan dan mag de klager zich rechtstreeks met zijn klacht tot het Tuchtcollege wenden.

Het tuchtcollege behandelt klachten en bepaalt indien nodig een straf. Het tuchtcollege behandelt een zaak op een zitting met drie leden, de voorzitter is altijd jurist. Wanneer een klacht bij het Tuchtcollege binnenkomt, wordt dit schriftelijk medegedeeld aan de beklaagde, deze krijgt uiteraard de kans zich te verweren. Het streven is een zaak binnen een jaar tot een afronding te brengen. Tegen uitspraken is geen beroep mogelijk.

De straffen die het Tuchtcollege kan opleggen lopen uiteen van een berisping, geldboetes, tijdelijke of blijvende diskwalificatie van de persoon en/of hond, tot ontneming van de bevoegdheid tot het voeren van een kennelnaam en/of het optreden als keurmeester of official. De uitspraken worden alleen gepubliceerd wanneer het Tuchtcollege de Raad van Beheer dat aanbeveelt.

Activiteiten op het gebied van Hondenopvoeding & Hondensport zoals Gedrag en Gehoorzaamheid (GG), Gehoorzame Hond (GH), Agility en Flyball gedelegeerd aan de Koninklijke Nederlandse Kennelclub “Cynophilia”.

De Koninklijke Nederlandse Kennelclub ‘Cynophilia’ 

De Koninklijke Nederlandse Kennel Club ‘Cynophilia’, in 1890 opgericht, is één van de oprichters van de Raad van Beheer in 1902. De taak van ‘Cynophilia’ is kort maar krachtig: “het bevorderen van de liefhebberij in en de sport met rashonden in de ruimste zin van het woord.”

 Cynophilia geeft verenigingen toestemming wedstrijden en examens te organiseren, houdt toezicht op naleving van de reglementen en leidt instructeurs en keurmeesters op in eigen, door de Raad van Beheer goedgekeurde programma’s.

In 2002 is de structuur van de Raad gewijzigd, vanaf die tijd is de Raad van Beheer een vereniging van verenigingen. Dat betekent dat  rasverenigingen en kynologen clubs lid zijn van de Vereniging Raad van Beheer. Het bestuur van de Raad wordt  gekozen tijdens de Algemene Vergadering uit een voordracht vanuit de leden of vanuit het bestuur. Normaliter is er 2 x per jaar een Algemene vergadering, in juni en december.

Elk bestuurslid beheert een eigen portefeuille; voorbeelden van dergelijke portefeuilles zijn: werken met honden, juridische zaken, gezondheid, fokbeleid en registratie, opleidingen, tentoonstellings- en keurmeesterszaken en sport met honden.

Het Kynologisch Reglement (KR)

Alle leden van de Raad van Beheer zijn gehouden aan het Kynologisch Reglement. De artikelen in dit reglement  zijn tot stand gekomen via besluitvorming in de Algemene Ledenvergadering van de Raad van Beheer. De inhoud van het KR is niet statisch; aanvullingen of wijzigingen worden – op voordracht van het bestuur van de Raad en/of van de leden-verenigingen – op de ALV op de agenda geplaatst, in stemming gebracht, daarna al dan niet besloten en, indien van toepassing, toegevoegd aan de tekst van het KR.

Het KR bevat onder andere de volgende onderwerpen:

  • de voorwaarden van levering van goederen en diensten door de Raad;
  • de organisatie van de Nederlandse kynologie;
  • de Nederlandse stamboekhouding;
  • tentoonstellingen, veldwedstrijden en jachthondenproeven, wedstrijden, examens en praktijkproeven;

tuchtrecht en de beroepsprocedure.

De rasvereniging Een rasvereniging is een vereniging die de belangen behartigt van één of meerdere rassen. Per ras kunnen meerdere rasverenigingen aangesloten zijn bij de Raad van Beheer. Iedere rasvereniging is autonoom en heeft zijn eigen reglementen en statuten. Zo kent iedere rasvereniging ook een eigen fokreglement/fokbeleid, inhoudelijk kunnen deze fokreglementen enorm uiteenlopen.

De rasverenigingen zijn georganiseerd in 10 verschillende rasgroepen naar het model van de FCI. Een rasgroep is een groep honden die op basis van uiterlijk en afkomst bij elkaar horen.

De FCI kent 10 rasgroepen:

  1. Herdershonden en Veedrijvers, behalve Zwitserse Sennenhonden;
  2. Pinschers, Schnauzers, Molossers en Zwitserse Sennenhonden;
  3. Terriërs;
  4. Dashonden;
  5. Spitsen en Oertypen;
  6. Lopende Honden, Zweethonden en verwante rassen;
  7. Staande Honden;
  8. Retrievers en Waterhonden;
  9. Gezelschapshonden;
  10. Windhonden.

Niet ieder land volgt de rasgroep indeling van de FCI. Engeland en Amerika, overigens ook niet aangesloten bij de FCI, wijken hiervan af en hanteren hun eigen indeling, zij kennen 7 groepen.

Een kynologen club (of kynologen vereniging) houdt zich bezig met alle (ras)honden in een bepaald gebied en ziet met name toe op de training en sport van honden en kynologen. Kynologen Clubs zijn landelijk georganiseerd in 4 verschillende rayons. Elk rayon is actief in een aantal provincies. De namen van deze rayons zijn:

  • Rayon Noord
  • Rayon Midden
  • Rayon West
  • Rayon Zuid

Rayons en Rasgroepen vormen een schakel tussen de zelfstandige rasverenigingen en kynologen clubs en de Raad van Beheer. Zij vergaderen regelmatig en hebben recht van advies. Hun bestuurders worden gekozen uit de bestuursleden van de betrokken verenigingen.

De Rashond en Wetgeving

Er zijn drie momenten in de 20ste eeuw waarbij honden een rol van betekenis spelen in de nationale wetgeving. In de eerste plaats bij de afschaffing van de uit 1910 daterende Trekhondenwet, in 1962. In hetzelfde jaar trad de Wet op de Dierenbescherming in werking, gevolgd door – in 1992 – de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren (GWWD). Laatstgenoemde wet verbiedt onder andere – via het zogenoemde Ingrepenbesluit – het couperen van oren (1996) en staarten (2001) bij honden.

Naast de nationale overheid kennen ook gemeenten regels met betrekking tot honden. Regelgeving wordt vastgelegd in gemeentelijke voorschriften, veelal verankerd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De APV regelt onder andere (hoewel van gemeente tot gemeente verschillend):

  • het aanlijngebod (waar en waar niet);
  • hondenbelasting/kennelbelasting;
  • opruimplicht (verplicht een schepje of zakje op zak te hebben);
  • voor honden (eventueel tijdelijk) verboden terreinen (kinderspeelplaats, voetbalveld, bos, strand, markt, winkelcentrum, enz.);
  • voor honden aangewezen terreinen (speciale honden uitlaatplaatsen);
  • muilkorf-, muilband- of snuitbandverplichting en korte aanlijning.

De aanschaf van een hond of een kat staat iedereen vrij en over de opvoeding en voeding van honden zijn tientallen boeken verschenen. Behalve de regels in de APV zijn er echter nauwelijks andere regels waaraan eigenaren van honden zich moeten houden.

Het bedrijfsmatig houden van honden wordt nu geregeld in het Besluit houders van dieren dat sinds 1 juli 2014 in werking is getreden.

Bij klachten over geluidsoverlast veroorzaakt door honden, wordt meestal de Circulaire Industrielawaai gehanteerd, daterend van 1979. Honden produceren de meeste geluidsoverlast als ze alleen worden gelaten. Stankoverlast is een ander probleem dat door eigenaren van honden kan worden veroorzaakt. Bij voorbeeld als er te veel honden op een te kleine plek worden gehouden en als de kennels en/of de buitenverblijven niet voldoende schoon worden gemaakt.