Inleiding aansprakelijkheid

Inleiding

Fokkers van rashonden kunnen aansprakelijk worden gesteld door een pup koper indien blijkt dat de verkochte pup een gebrek vertoont. In welke mate is een fokker gehouden om, als er sprake van een gebrek bij de pup is, alle schade te vergoeden?

De fokker kan geconfronteerd worden met de volgende vormen van aansprakelijkheid:

  • op grond van de koopovereenkomst: toerekenbare tekortkoming (wanprestatie)
  • op grond van de wet: onrechtmatige daad

Bij de eerste vorm van aansprakelijkheid is de koopovereenkomst het uitgangspunt. Wat zijn partijen overeengekomen?

Voor aansprakelijkheid moet er dan sprake zijn van een tekortkoming en die tekortkoming moet bovendien kunnen worden toegerekend aan de fokker. In dit kader moet echter eerst de vraag beantwoord worden of er sprake is van consumentenkoop. Bij consumentenkoop wordt de consument namelijk meer beschermd.

Consumentenkoop

Koop wordt geregeld in Boek 7 van het BW. In het geval dat de fokker die pups verkoopt aangemerkt wordt als “particulier” zijn de bepalingen m.b.t. consumentenkoop niet van toepassing. Er worden echter ook honden verkocht door handelaren, dierenwinkels en mensen die bedrijfsmatig fokken en in dat geval vallen de koopovereenkomsten onder de regels van consumentenkoop.

Wanneer is er sprake van bedrijfsmatig fokken?

De wet (artikel 7:5 BW) spreekt van:

De koop met betrekking tot een roerende zaak, die wordt gesloten door een verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en een koper, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Conformiteit

Indien er sprake is van consumentenkoop dient de geleverde zaak (de hond) de eigenschappen te hebben, die de koper voor een normaal gebruik mag verwachten. Dit is de zogenaamde conformiteitseis.  Deze eis is neergelegd in artikel 7:17 BW: ‘De afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden’.

Vertaald naar de koop van een pup wil dit zeggen dat de gekochte pup moet voldoen aan de eisen die normaal gesproken aan een hond kunnen worden gesteld. Aangezien een pup een levend wezen is kan de fokker nooit 100% garanderen dat de hond gezond is en blijft. De fokker moet echter wel kunnen aantonen dat hij er alles aan heeft gedaan om te zorgen dat de hond gezond is. Daarbij dient de fokker rekening te houden met de erfelijke gebreken die binnen het desbetreffende ras voorkomen en te zorgen dat de ouderdieren deze (erfelijke) aandoeningen niet dragen.

De pupkoper wordt door toepassing van het consumentenrecht extra beschermd.

Op de consumentenkoop is een minimale garantietermijn van een half jaar van toepassing. Indien in de eerste 6 maanden na verkoop iets aan de pup mankeert moet de fokker bewijzen dat dit het gevolg is van het verwijtbaar handelen van de koper, in plaats van dat de koper het bestaan van het gebrek moet bewijzen.

Als een hond niet aan de overeenkomst beantwoordt, kan de koopovereenkomst ontbonden worden: dus geld terug en hond terug.

Toerekenbare tekortkoming

Indien er geen sprake is van een consumentenkoop wordt de pupkoper niet extra beschermd. Koper en fokker staan dan gelijkwaardig tot elkaar.

Vertoont de pup een gebrek kan de fokker toerekenbaar tekort zijn geschoten. Om in aanmerking te komen voor schadevergoeding moet worden gekeken of de tekortkoming aan de fokker kan worden toegerekend.

De wet

In de wet staat: ‘Iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis verplicht de schuldenaar de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend’.

Een fokker is dus in principe verplicht om de schade uit wanprestatie te vergoeden, tenzij dit hem niet valt toe te rekenen.

Volgens de wet is een tekortkoming niet aan de fokker te wijten als deze niet door zijn schuld is veroorzaakt. Er is sprake van schuld als de fokker bij het uitoefenen van de verbintenis niet voldoende zorg heeft betracht en daardoor schade heeft veroorzaakt. Om te toetsen of de fokker onzorgvuldig heeft gehandeld, wordt deze fokker vergeleken met een geobjectiveerde zorgvuldige ‘fokker’. Met andere woorden, hoe had een fokker die wel zorgvuldige handelde in hetzelfde geval gehandeld of moeten handelen. Blijkt nu dat de onzorgvuldige fokker niets te verwijten valt (bijvoorbeeld een onbekende, zelden binnen het ras voorkomende ziekte), dan is er sprake van een niet-toerekenbaretekortkoming. Een tekortkoming is dus niet aan de fokker toe te rekenen als dit niet zijn schuld is. Daarnaast is een tekortkoming de fokker niet aan te rekenen;

  • krachtens de wet;
  • krachtens rechtshandeling;
  • krachtens in het verkeer geldende opvattingen.

Specifieke wetten kunnen bepalen dat een tekortkoming juist wel of juist niet is toe te rekenen aan de schuldenaar. Daarnaast kan de fokker zich van te voren vrijtekenen voor bepaalde voorvallen (bijvoorbeeld: de hond is alleen geschikt als huishond). Als laatste spreekt de wet (art. 6: 75 BW) over de verkeersopvatting. Ook dit is een ruim begrip. Denk hierbij aan zaken die mensen in de samenleving normaal vinden. Wat is maatschappelijk geaccepteerd en wat niet. Wat is gebruikelijk in de kynologie. Was bijvoorbeeld een en ander voorzienbaar. Als iets voor een fokker van te voren zeer duidelijk is, bijvoorbeeld hij weet dat er schade gaat ontstaan, dan is er sprake van toerekenbaarheid. Andersom is dat natuurlijk niet het geval. Ook kan onervarenheid van de fokker in de meeste gevallen niet leiden tot overmacht (niet-toerekenbare tekortkoming).