Kamervragen over zieke rashonden en het Fairfok-keurmerk

Op 1 juni 2015 heeft de Staatssecretaris de vragen van de Tweede Kamerleden Van Gerven (SP) en Van Dekken (PvdA) over zieke rashonden en het Fairfok-keurmerk beantwoord. Een van de vragen die door de Kamerleden is gesteld luidt als volgt:

“Indien een koper een Fairfok-pup aanschaft, wat voor garantie kan de koper verwachten ten aanzien van erfelijke aandoeningen en de eventuele medische kosten? Indien de koper geen garanties kan verwachten dat de hond die hij koopt niet erfelijk ziek is en doorgefokt, deelt u de mening dat het woord ‘fair’ bij Fairfok dan misleidend is? Zo nee, waarom niet?”

Het antwoord van de staatssecretaris: “In hoeverre garanties over afwezigheid van erfelijke aandoeningen bij aankoop van een Fairfok-pup kunnen worden gegeven, zal in de uitwerking van het projectplan “Fairfok” door de Raad van Beheer en de andere betrokken organisaties moeten gaan blijken. De term “Fairfok” zegt iets over de inspanningsverplichting die een fokker c.q. rasvereniging zich getroost de erfelijke aandoeningen aan te pakken en hoe transparant men daar in de communicatie over het fokbeleid is.”

Onlangs publiceerde Recht voor de Rashond een artikel (“Te hoge verwachtingen en aansprakelijkheid”) waarin de risico’s die een fokker loopt, wanneer pupkopers een verkeerde of te hoge verwachting hebben, reeds zijn besproken. Door de Kamerleden wordt hier zelfs al gesproken over garanties bij aankoop van een Fairfok-pup. Een goed voorbeeld dat men bij de aankoop van een Fairfok-pup kennelijk ook een garantie op de afwezigheid van erfelijke aandoeningen verwacht. Ook moge duidelijk zijn dat de taak van de rasvereniging steeds belangrijker is. Bestuurslidmaatschap moet dan ook niet worden onderschat. Het is een verantwoordelijke en zeker niet vrijblijvende functie die de nodige kennis en inzicht vereist. De Staatssecretaris spreekt in dat kader dan ook al over het feit dat zowel de fokker als ook de rasvereniging een inspanningsverplichting kennen op basis van het projectplan “Fairfok”.

De ambities die in het projectplan Fairfok zijn neergelegd zorgen ervoor dat er verwachtingen worden gecreëerd bij het publiek. Hoe moet een fokker daar nu concreet invulling aan geven? Wanneer heb je als fokker voldaan aan de zogenoemde inspanningsverplichting? Datzelfde geldt voor de rasvereniging. Hoewel de Raad van Beheer in het projectplan aangeeft dat zij verenigingen ondersteunt bij de voorbereiding, vorming en uitvoering van het beleid, wijst de dagelijkse praktijk anders uit.

De Staatssecretaris merkt in haar antwoord het volgende op

“Verder blijft de aankoop van een pup bij een fokker een private transactie die partijen onderling overeenkomen. Afspraken over eventuele medische kosten passen daar in.”

Tja, daar weten we alles van. De rechtszaken tegen fokkers nemen in ras tempo toe en datzelfde geldt voor de bedragen die worden geclaimd.

Hoewel de Raad van Beheer zelf aangeeft dat er thans geen recente gegevens voor handen zijn met betrekking tot het aantal “zieke honden”, gaat de staatssecretaris er van uit dat het Fairfok-programma moet leiden tot een reductie van erfelijke aandoeningen bij rashonden, honden met een stamboom! Zij haalt de ambitie uit het Fairfok-programma aan dat er in 2019 een reductie van zieke honden is gerealiseerd van 40% naar maximaal 25% in 2019 en in 2024 naar maximaal 10%. Uit het in opdracht van de overheid uitgevoerde incidentie onderzoek blijkt echter dat het percentage honden met aandoeningen van honden met stamboom juist kleiner was dan het aandeel honden zonder stamboom.

Overigens is het niet duidelijk wat de Raad van Beheer en de staatssecretaris verstaan onder een ‘zieke’ hond. Interessant is ook de vraag wanneer er dan gesproken kan worden van een niet-zieke hond…

De Staatssecretaris stelt dat het aandeel honden met een stamboom ongeveer een derde bedraagt van het totale aandeel honden. Tot nu toe ging de Raad uit is van een aandeel van ongeveer 25%. In 2012 bedroeg het aandeel honden met stamboom 22,6%. Kan hieruit worden afgeleid dat het aandeel rashonden in korte tijd explosief is gestegen?

De veel gestelde vraag hoe deze doelstellingen gerealiseerd worden blijft helaas  onbeantwoord. In dat verband zijn de vragen van de Kamerleden over de inzet van DNA-diagnostiek interessant. Een onderdeel van vraag 8 van de Kamerleden luidt:

‘Vindt u het acceptabel dat DNA-diagnostiek als middel wordt gebruikt, terwijl dit volgens experts niet een adequaat middel is?’

Kort samengevat is het antwoord van de Staatssecretaris dat DNA-diagnostiek een hulpmiddel kan zijn bij de terugdringing van aandoeningen als gevolg van inteelt, op voorwaarde dat de aandoening een enkelvoudig verervend gebrek betreft. Maar, zo stelt zij terecht, er is ook een keerzijde: “Massaal uitsluiten van veel honden van fokkerij op basis van DNA-diagnostiek, leidt echter weer tot meer inteelt, waardoor nieuwe gebreken te voorschijn zullen komen.”

“Zodra erfelijke aandoeningen te maken hebben met meerdere genen – polygenetisch vererven -, zoals bijvoorbeeld bij schadelijke raskenmerken als ademhalingsproblemen door platte neuzen of erfelijke aandoeningen als heupdysplasie heeft DNA-diagnostiek geen tot weinig waarde.”

Tenslotte stelt zij: “DNA-diagnostiek heeft een toegevoegde waarde, echter alleen DNA-diagnostiek is niet voldoende.”

Door de Kamerleden werd nog  gevraagd hoe het staat met het bijstellen van de rasstandaarden door de Raad van Beheer. Het ontbreekt de Staatssecretaris uiteraard aan de nodige kennis om vast te kunnen stellen dat het aanbrengen van wijzigingen in rasstandaarden een langdurige en bijna onmogelijke opgave is, simpelweg omdat het aanbrengen van wijzigingen in rasstandaarden, op die van de Nederlandse rassen na, niet is voorbehouden aan de Raad van Beheer. Het voorgaande geeft pijnlijk duidelijk aan dat het niet eenvoudig is de in het projectplan Fairfok geformuleerde ambities te verwezenlijken.

De Kamerleden zijn sceptisch en merken bij hun vraagstelling op dat er al vanaf 1995 met de Raad van Beheer, als vertegenwoordiger van de rashondenwereld, afspraken zijn gemaakt over het terugdringen van erfelijke aandoeningen en het invoeren van certificering voor hondenfokkers en dat dit niet tot enige vooruitgang heeft geleid.

De vraag hoe de ambities van fairfok moeten worden verwezenlijkt wordt steeds pregnanter. De ambities scheppen grote verwachtingen bij het publiek en de politiek eist nu resultaten.

Hoe gaat de fokker zich in deze veeleisende wereld staande houden en de passie voor rashonden levend houden? Welke steun mogen de fokker en de bestuurder van een vereniging van de Raad verwachten?

De Nederlandse Boxer Club heeft de Raad van Beheer verzocht het onderwerp Fairfok te agenderen tijdens de eerstvolgende Algemene Leden Vergadering op 20 juni en dat is maar goed ook want de Staatssecretaris heeft de Kamer toegezegd dat er in het najaar van 2015 een tussenevaluatie van het plan komt.

Volledig tekst beantwoording kamervragen

Geplaatst in Juridisch, Kynologie.