Wel of niet registreren als bedrijfsmatige fokker?

Is het u als fokker van honden of katten nu geheel duidelijk wat u te doen staat naar aanleiding van het Besluit houders van dieren?

Minder dan 20 pups en toch bedrijfsmatig
De overheid zegt dat er ten opzichte van het Honden- en kattenbesluit 1999 (HKB) niets is veranderd. Onder het HKB werd reeds het richtsnoer gehanteerd dat men bedrijfsmatig was wanneer in een aaneengesloten periode van twaalf maanden in totaal meer dan twintig honden of katten werden gefokt.

In de speciale editie van Raadar geeft de overheid echter opeens aan ook aan dat onder het HKB fokkers die minder dan 20 honden “hadden”, op basis van andere indicaties dan het richtsnoer tóch als bedrijfsmatig konden worden beschouwd… De praktijk leert echter anders. Sinds jaar en dag is het getalscriterium van meer dan 20 pups als uitgangspunt gehanteerd om te bepalen of er sprake was van bedrijfsmatigheid. Ook de Raad van Beheer heeft dit altijd op deze wijze gepubliceerd.

Hoe zit het nu?

Getalscriterium richting gevend onder HKB
In de nota van toelichting bij het HKB werd als richtsnoer genomen dat er sprake is van bedrijfsmatige activiteit, indien per aaneengesloten periode van 12 maanden in totaal meer dan 20 honden of katten worden verkocht, afgeleverd of in bewaring worden genomen. Met betrekking tot het fokken ten behoeve van verkoop of aflevering werd eveneens van genoemd aantal uitgegaan. Voor zover het honden betrof zou dit neerkomen op het produceren van circa 4 nesten (circa 20 pups) binnen 12 maanden. Voor katten werd, per aaneengesloten periode van 12 maanden, een totaal van meer dan 6 nesten (circa 20 kittens) aangehouden.

Dit was volstrekt duidelijk: Bedrijfsmatigheid werd aangenomen wanneer men  meer dan 20 pups fokte!

Tijdens de informatieavond van 24 maart jl. gaf de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) desgevraagd toe dat fokkers onder het HKB bij toezicht en handhaving alleen op basis van het getalscriterium beschouwd werden als bedrijfsmatig.

Overige indicaties onder het Besluit houders van dieren
Hoewel de indicaties bedoeld zijn om met name ook voor andere dieren dan honden en katten duidelijkheid te verschaffen, geeft de letterlijke tekst van de Nota van toelichting bij het Besluit houders van dieren geen hiërarchie aan tussen de verschillende indicaties. Sterker nog, het richtsnoer van 20 pups wordt ook een indicatie benoemd, een getalsmatige indicatie. Laat ik de indicaties hieronder nogmaals noemen:
• Gefokt anders dan voor uitbreiding binnen eigen huishouding of directe familie- en vriendenkring;
• Verkocht aan anderen dan familie en vrienden;
• Opgevangen tegen een vergoeding en er worden advertenties geplaatst;
• Ruimtes speciaal ingericht voor de onder dit besluit vallende activiteiten;
• Winstoogmerk;
• KVK-registratie, BTW-nr;
• Al dan niet adverteren, al dan niet op websites;
• Voor honden en katten is er ook nog een getalsmatige indicatie: u heeft in een aaneengesloten periode van twaalf maanden in totaal meer dan twintig honden of katten verkocht, afgeleverd, opgevangen of gefokt.

Geen verandering in reikwijdte
Hoewel de overheid aangeeft ten opzichte van het HKB geen verandering in reikwijdte beoogd te hebben, is dit feitelijk wel gebeurd.

De overheid gaf, bij monde van een jurist van de Landelijke inspectiedienst dierenbescherming (LID), aan dat bij toezicht en handhaving primair van het getalscriterium zal worden uitgegaan. In principe komen de andere indicaties alleen bij grensgevallen (17, 18, 19 pups of bijvoorbeeld 5 nesten van 3 pups) in beeld. Dat deze getalsmatige indicatie aldus prevaleert boven de andere indicaties valt niet af te leiden uit de letterlijke tekst van de Nota van toelichting bij het Besluit houders van dieren.
Het is dan ook maar de vraag of het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de instantie waar beroep kan worden aangetekend naar aanleiding van een beslissing op bezwaar van het bestuursorgaan, deze redenatie zal volgen.

Het is daarnaast ook de vraag in hoeverre het verweer van een fokker die als bedrijfsmatig wordt aangemerkt kan slagen wanneer we naar de letterlijke tekst (de indicaties) van de Nota van toelichting bij het Besluit houders van dieren kijken.

Tevens schuilt er gevaar in het feit dat we met betrekking tot het toezicht en de handhaving van de Wet dieren en het Besluit houders van dieren met verschillende toezichthouders/handhavers te maken kunnen krijgen. Of er daadwerkelijk sprake zal zijn van eenduidigheid in werken zullen we de komende jaren ervaren.

Maak een einde aan de onduidelijkheid
Wij van mening dat indien een richtsnoer bepaalt dat bij het verkopen en/of fokken van méér dan 20 pups er sprake is van bedrijfsmatigheid,  niet zo kan zijn dat wanneer een fokker onder die 20  blijft, er tóch sprake kan zijn van bedrijfsmatigheid. In de Nota van toelichting van het Besluit houders van dieren zijn hierop ook geen uitzonderingen geformuleerd waardoor de ondertoezichtstaanden hier rekening mee kunnen houden.

Een oproep aan de overheid om een eind te maken aan de huidige onduidelijke situatie is op zijn plaats.

Hiertoe hoeven slechts een aantal veranderingen doorgevoerd te worden. Wanneer de overheid inderdaad geen verandering in reikwijdte beoogt ten opzichte van het HKB, dient zij de ‘overige indicaties’ te schrappen.

Wijzig het richtsnoer in een harde grens. Fokt men meer dan 20 pups per aaneengesloten periode van 12 maanden, dan is men bedrijfsmatig. Hierdoor kan iedere fokker voor zichzelf een afweging maken of hij wel of niet een extra nest fokt met het risico dat hij deze grens overschrijdt en dus bedrijfsmatig wordt.

Overgangstermijn
Tijdens de eerste informatie bijeenkomst over het Besluit houders van dieren heeft de overheid erkend dat een aantal fokkers wel degelijk een beroep kan doen op de overgangstermijn van vijf jaar met betrekking tot het behalen van de vakbekwaamheid.
Tijdens de tweede informatieavond kon dit echter niet bevestigd worden… Als verklaring werd gegeven dat de voor het opstellen van de wettekst verantwoordelijk jurist niet meer werkzaam was bij de afdeling. Maar men zou hier nog op terug komen.

Het zou overigens zeer gewenst zijn dat dit op korte termijn bekend wordt dat fokkers die vóór 1 juli 2014 reeds een fokkerij hadden en onder het HKB niet bedrijfsmatig waren, vijf jaar de tijd krijgen om hun vakbekwaamheid te halen (artikel 6.6. lid 1a Besluit houders van dieren). Hiermee zou voor een grote groep fokkers alsmede voor de opleiders een grote druk weggevallen. Dan kan er in alle rust door de opleiders een goede (verkorte) opleiding worden ontwikkeld en kan de zware stageverplichting tegen het licht worden gehouden.

De gevolgen van bedrijfsmatigheid
Let wel, vooralsnog zijn de gevolgen voor fokkers die achteraf als bedrijfsmatig worden aangemerkt  groot. Wanneer u bedrijfsmatig fokt zonder dat u beschikt over een bewijs van vakbekwaamheid, is het fokken onder dit besluit verboden. Er kan bestuursrechtelijk worden opgetreden.

U dient te beschikken over een bewijs van vakbekwaamheid of een beheerder aan te stellen die hierover beschikt.

Ook privaatrechtelijk heeft een registratie als bedrijfsmatige fokker gevolgen voor u. Wanneer een pupkoper u in rechte betrekt omdat een verkochte hond een gebrek heeft, valt deze koop onder de zogenaamde “consumentenkoop” en vindt er tijdens een rechtszaak een omkering van de bewijslast plaats. Dit wil zeggen dat de bewijslast in deze zaak bij de fokker komt te liggen.

Wij zijn van mening dat op grond van de huidige tekst van het Besluit houders van dieren en de Nota van toelichting de kans dat bij een fokker bedrijfsmatigheid wordt aangenomen, groter is geworden.

Wij hebben de minister gevraagd om meer duidelijkheid en houden u op de hoogte!

Dus, registreren of niet registreren, de keuze is aan u!

Geplaatst in Besluit houders van dieren, Juridisch, Kynologie.