De verwarring voorbij… de speciale editie van Raadar over het Besluit houders van dieren

Zoals op voorhand met veel tam-tam door de Raad van Beheer aangekondigd was daar dan eindelijk de speciale editie van Raadar, geheel gewijd aan het Besluit houders van dieren en het projectplan Fairfok. Helaas kan ik niet anders dan concluderen dat bij mij de verwarring over bedrijfsmatigheid zo mogelijk nog groter is geworden door de inhoud van deze uitgave.

Het is niet alleen een herhaling van zetten maar voegt mijns inziens nog meer onduidelijkheid toe aan de toepasbaarheid van de tekst van het besluit. De Raad van Beheer geeft aan dat men zich niet in verwarring moet laten brengen maar iedere oplettende lezer zal na lezing van deze speciale editie van Raadar tot de conclusie komen dat de tekst van het besluit grote gevolgen voor de (hobby)fokkerij van honden en katten heeft.

De eerste pagina is letterlijk de tekst van het eerdere bericht van de Raad waarin wordt gesteld dat er wat betreft de term “bedrijfsmatigheid” in het Besluit houders van dieren niets is gewijzigd ten opzichte van het Honden- en kattenbesluit. Volgens de Raad hebben de indicaties om iets als bedrijfsmatig te beschouwen voor veel verwarring gezorgd. Deze indicaties waren bedoeld om in geval van twijfel over bedrijfsmatigheid toch duidelijkheid te kunnen scheppen. Volgens de Raad spelen deze indicaties “IN PRINCIPE” alleen een rol bij twijfelgevallen (grijs gebied “RONDOM” het aantal van 20 dieren). Alleen dan worden deze indicaties meegewogen ten behoeve van de bewijslast omtrent bedrijfsmatigheid. De Raad legt verder uit: “Wanneer er dus één of meerdere indicaties bij u van toepassing zijn, is dit “IN EERSTE INSTANTIE” geen reden om als bedrijfsmatig te worden aangemerkt. Het richtsnoer van 20 of meer honden per aaneengesloten periode van 12 maanden is nog steeds de belangrijkste indicatie om te bepalen of dat een fokker bedrijfsmatig handelt.

Hoe moeten we de woorden “in principe” en “in eerste instantie” in dit kader duiden? Kan een fokker die in een aaneengesloten periode van 12 maanden 18 pups heeft gefokt en dus rondom de 20 pups zit toch als bedrijfsmatig worden aangeduid wanneer één of meerdere indicaties van toepassing zijn? Moeten we “in principe” zo uitleggen dat de indicaties wel van toepassing zijn wanneer het de toezichthouder uitkomt en hij een fokker als bedrijfsmatig wil aanduiden? Wat is “rondom” de 20 pups? Is dat 16, 17, 18 of 19 pups? En waarom wordt er überhaupt gesproken van een grijs gebied rondom de 20 pups? Veel vragen waar we in deze editie geen antwoord op krijgen.

Dan gaan we naar “het officiële standpunt van de overheid” inzake bedrijfsmatigheid.

Er wordt aangegeven dat het niet altijd duidelijk is of activiteiten met huisdieren met een zekere omvang en regelmaat worden uitgeoefend. Wanneer het minder duidelijk is, zijn er indicaties om iets als bedrijfsmatig te beschouwen. Deze indicaties hoeven niet allemaal van toepassing te zijn om iets als bedrijfsmatig aan te merken. De indicaties zijn:

  • U fokt niet om de dieren zelf te houden als huisdier en ook niet voor uw familie en vrienden;
  • U verkoopt of levert de dieren af aan anderen dan familie en vrienden;
  • U vangt de dieren op tegen een vergoeding en u plaatst hiervoor advertenties;
  • U heeft ruimtes speciaal ingericht voor de opvang, handel of het fokken van de dieren;
  • U bent geregistreerd bij de Kamer van Koophandel of u heeft een BTW-nummer;
  • U adverteert;
  • U oefent de activiteiten uit om winst te maken;
  • Voor honden en katten is er naast bovengenoemde indicaties ook nog een getalsmatige indicatie: u heeft in een aaneengesloten periode van twaalf maanden IN TOTAAL MEER DAN TWINTIG honden of katten VERKOCHT, AFGELEVERD, OPGEVANGEN, OF GEFOKT.

Daarnaast geeft de overheid in dit stukje tekst aan dat de BEOORDELING of sprake is van BEDRIJFSMATIGHEID, voor honden en katten gebeurt aan de hand van de HIERBOVEN GENOEMDE INDICATIES!

Let wel, het richtsnoer beperkt zich dus niet alleen tot GEFOKTE pups of kittens. Meer dan twintig honden en katten kan een COMBINATIE zijn van een gefokt nest en daarnaast enkele verkochte of afgeleverde oudere honden of katten. Als u zowel honden als katten fokt, mag u ook een optelsom maken. Het is vreemd dat de overheid hier HET IN VOORRAAD HOUDEN niet heeft genoemd. Een slordig foutje of is dit bewust? In de Nota van toelichting wordt deze term namelijk wel degelijk genoemd in het richtsnoer.

Opvallend en uiterst merkwaardig is dan vervolgens de stelling van de overheid dat ook onder het HKB INRICHTINGEN met MINDER DAN TWINTIG honden en katten BEDRIJFSMATIG bezig konden zijn! Noch in de tekst van het Honden- en kattenbesluit, noch in de Nota van toelichting van het HKB waren hiervoor aanwijzingen te vinden. Noch zijn we hierover op enig moment door de Raad geïnformeerd!

Een andere vraag luidt: De overheid geeft aan dat inrichtingen met minder dan twintig honden en katten bedrijfsmatig konden zijn en spreekt hier nadrukkelijk niet over inrichtingen die minder dan twintig pups fokten of hebben verkocht, afgeleverd of opgevangen. Zou hier de vergeten terminologie “in voorraad houden” aan ten grondslag hebben gelegen? Kon je als inrichting als bedrijfsmatig worden aangemerkt wanneer er twintig honden of katten werden gehouden? Of bedoelde de overheid hier toch te zeggen dat een inrichting waar minder dan twintig honden of katten werden geboren ook bedrijfsmatig kon zijn?

De overheid geeft nu aan dat de indicaties een verduidelijking zijn ten opzichte van het HKB maar geen verandering met zich mee brengen. Ook zijn de indicaties opgenomen omdat voor de andere diersoorten die nu ook onder het Besluit houders van dieren vallen geen getalsmatige richtsnoeren te geven zijn.

Tot slot geeft de overheid onder het kopje “controle en handhaving” aan dat we nu, met de in hun standpunt genoemde indicaties en het richtsnoer (waarvan ze eerder in dezelfde tekst zeggen dat het ook indicatie is en wel een getalsmatige) ZELF KUNNEN BEOORDELEN of we worden gezien als BEDRIJFSMATIGE HOUDER van dieren. Bij een controle moeten we, als we van mening zijn hobbymatig bezig te zijn, zelf aannemelijk maken bij de inspecteur dat er geen sprake is van bedrijfsmatig handelen.

Hoe de Raad kan denken dat dit officiële standpunt van de overheid enige duidelijkheid schept is mij een raadsel. Dat de Raad U maant om u vooral niet in verwarring te laten brengen is opmerkelijk. De tekst van het Besluit houders van dieren, de Nota van toelichting van dat besluit en deze editie van Raadar geven aanleiding tot nog meer vragen!

Opvallend en jammer dat er met geen woord wordt gerept over de prangende vragen met betrekking tot de overgangstermijn in het kader van het behalen van de vakbekwaamheid.

Mijn conclusie is helaas dat de Raad zich onvoldoende realiseert wat het Besluit houders van dieren daadwerkelijk betekent voor de fokker dan wel houder van dieren en kennelijk heeft verzuimd om de toelichting van de overheid in detail te beoordelen en verder te vragen.Recht voor de Rashond heeft de Minister van Economische Zaken een aantal vragen voorgelegd en overweegt een tweede brief te sturen naar aanleiding van het gestelde in deze speciale editie van Raadar. Daarnaast hoop ik uiteraard ook dat de Raad antwoord heeft op de hier gestelde vragen.

Geplaatst in Besluit houders van dieren, Juridisch, Kynologie.