Overgangstermijn Vakbekwaamheid

Fokkers die onder het Besluit houders van dieren als bedrijfsmatig worden aangemerkt, dienen vanaf 1 juli 2015 te beschikken over een bewijs van vakbekwaamheid. Onder het begrip “bedrijfsmatig” wordt in dit kader verstaan: ‘het in zekere omvang en met een zekere regelmaat uitoefenen van die activiteiten’.

De vaststelling of het gaat om bedrijfsmatige activiteiten wordt per geval getoetst.

Aan de hand van onderstaande indicaties kan in een individueel geval worden bepaald of er sprake is van bedrijfsmatig handelen:

  • gezelschapsdieren worden gefokt anders dan voor de uitbreiding van het aantal gezelschapsdieren binnen het eigen huishouden of de directe familie- en vriendenkring;
  • gezelschapsdieren worden verkocht aan anderen dan familie en vrienden;
  • gezelschapsdieren worden opgevangen tegen een vergoeding en er worden hiervoor advertenties geplaatst;
  • ruimtes zijn speciaal ingericht voor de onder dit besluit vallende activiteiten;
  • registratie van de Kamer van koophandel of het hebben van een BTW-nummer;
  • adverteren, al dan niet op websites, met gezelschapsdieren;
  • voor honden en katten is er naast bovengenoemde indicaties ook nog een getalsmatige indicatie: u heeft in een aaneengesloten periode van twaalf maanden in totaal meer dan twintig honden of katten verkocht, afgeleverd, opgevangen of gefokt.

Zit u beneden dit aantal maar is een of meer van de andere indicaties uit deze opsomming van toepassing, dan kunt u al bedrijfsmatig bezig zijn.

Vakbekwaamheid
Zoals eerder gemeld is er grote onduidelijkheid ontstaan over de overgangstermijn voor fokkers die voor 1 juli 2014 een fokkerij hadden, doch onder het HKB 1999, waarbij werd gekeken of er vier nesten, dan wel 20 of meer pups per jaar werden gefokt, niet als bedrijfsmatig werden aangemerkt.

De RVO, de instantie waar de inrichting van een bedrijfsmatige fokker dient te worden aangemeld, geeft aan dat er voor deze groep fokkers geen overgangstermijn geldt en dat zij derhalve vanaf 1 juli 2015 dienen te beschikken over een bewijs van vakbekwaamheid (op deze datum treedt art. 3.11 “Vakbekwaamheid” pas in werking).

Recht voor de Rashond is echter van mening dat dit onjuist is. De vakbekwaamheid wordt in het Besluit houders van dieren geregeld in de artikelen 3.11 en 6.6. Het laatste artikel zegt dat in bepaalde situaties artikel 3.11 voor een periode van vijf jaar niet van toepassing is.

Wij zijn dan ook van mening dat op grond van artikel 6.6 lid 1a fokkers die onder het oude HKB1999 niet als bedrijfsmatig werden aangemerkt maar onder het Besluit houders van dieren, door de uitbreiding van de criteria, wel vijf jaar de tijd hebben om het bewijs van vakbekwaamheid te halen.

Teneinde duidelijkheid te verkrijgen over het voorgaande heeft Recht voor de Rashond de overheid om een schriftelijke reactie verzocht. Wij hopen op de lezing van 17 januari 2015 over dit onderwerp meer informatie te hebben.

Lezing
De lezing ‘Besluit houders van dieren’ op 17 januari 2015 geeft duidelijk aan wat de gevolgen zijn en op wie dit besluit van toepassing is. Er zijn thans weer nieuwe lezingen gepland. Aanmelden via de ‘Lezingenpagina’.

Hieronder de teksten van de relevante artikelen:

Artikel 3.11. Vakbekwaamheid [Treedt in werking per 01-07-2015]
1. In de inrichting is een beheerder werkzaam die in het bezit is van een door Onze Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht.
2. Een kopie van het in het eerste lid bedoelde bewijs van vakbekwaamheid wordt bij een inspectie ter naleving van dit besluit aan de daartoe aangewezen ambtenaar ter beschikking gesteld.
3. Bij langdurige ziekte, ontslag of overlijden van de beheerder kan, voor de duur van een periode van ten hoogste 12 aaneengesloten maanden, worden afgeweken van het eerste lid met dien verstande dat de persoon die dagelijks leiding in de inrichting geeft over de in artikel 3.6 bedoelde handelingen over voldoende relevante werkervaring beschikt en dit kan aantonen.
4. Degene die een tentoonstelling, beurs of markt als bedoeld in artikel 3.7, tweede lid, organiseert, draagt zorg voor de aanwezigheid van een persoon die een erkend bewijs van vakbekwaamheid bezit als bedoeld in het eerste lid.
5. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het in het eerste lid bedoelde bewijs van vakbekwaamheid.

Artikel 6.6. Vakbekwaamheid bedrijfsmatige activiteiten met gezelschapsdieren
1.Artikel 3.11, eerste lid, is gedurende een periode van vijf jaar vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel niet van toepassing:
a. indien degene die verantwoordelijk is voor de in artikel 3.6 bedoelde activiteiten desgevraagd kan aantonen dat de inrichting voor het tijdstip van inwerkingtreding van dat artikel in gebruik is genomen en het een inrichting betreft waarvoor geen aanmeldingsplicht bestond op basis van artikel 3, eerste lid, van het Honden- en Kattenbesluit 1999, zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van intrekking van dat besluit;
b. ten aanzien van andere gezelschapsdieren dan honden en katten, indien degene die verantwoordelijk is voor de in artikel 3.6 bedoelde activiteiten desgevraagd kan aantonen dat het een inrichting betreft waarvoor een aanmeldingsplicht bestond op basis van artikel 3, eerste lid, van het Honden- en kattenbesluit 1999, zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van intrekking van dat besluit, waar ook andere gezelschapsdieren werden gehouden dan honden en katten.
2. Het erkende bewijs van vakbekwaamheid op basis van het Honden- en kattenbesluit 1999, zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van intrekking van dat besluit, geldt als bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 3.11, voor zover activiteiten worden verricht met honden en katten.

Geplaatst in Besluit houders van dieren, Geen categorie, Juridisch, Kynologie.